Wind is een schone, krachtige natuurlijke bron die nooit op raakt. Daarom gebruiken wij wind voor het opwekken van energie. De CO2-uitstoot is 50 keer lager dan van die van 'grijze' stroom. De windmolens die onze stroom opwekken, staan op verschillende plekken in Nederland. Eén van deze windparken staat in de Riedpolder, tussen Harlingen en Franeker. De zes windmolens staan in een boerenland langs de A7 en vangen zo veel wind. Ze wekken samen stroom op voor maar liefst 15.000 huishoudens.
Het principe is simpel: de wind laat de bladen draaien, en deze beweging wordt omgezet in elektriciteit. Deze wieken zitten vast aan de hoofdas en de draaiende beweging wordt versneld in een tandwielkast. De snel draaiende as drijft een generator aan die elektriciteit opwekt.
In de generator zit een grote magneet. Komt de generator in beweging? Dan komt de magneet ook in beweging, hij gaat draaien. Door die draaiende beweging ontstaan er geladen deeltjes die ook heel snel bewegen, daarmee ontstaat er elektriciteit. Het werkt hetzelfde als een fietsdynamo: die doet het ook alleen wanneer je fietst. Door de beweging gaat de magneet in de dynamo draaien en krijg je elektriciteit en je elektriciteit.
Dat hangt af van meerdere factoren, zoals bijvoorbeeld de locatie en de windsnelheid. En: hoe hoger een windmolen is, hoe meer wind hij kan vangen. Gemiddeld leveren windmolens op zee meer stroom op dan windmolens op land. Op zee waait het nu eenmaal vaker en harder. De energie die ze opwekken drukken we uit in megawattuur. Op land is dat gemiddeld 2 tot 3 MWh, op zee zo'n 5.
De wind waait vanuit verschillende richtingen. Een windvaan boven op de molen meet uit welke richting de wind komt. Een motor, de kruimotor, draait de gondel precies met de wieken naar de wind. Pitch-motoren draaien de wieken zelf in of uit de wind. Zo profiteert de windturbine steeds optimaal van de windsnelheid en windrichting.