Bij de plaatsing van een windturbine wordt rekening gehouden met mogelijke hinder door geluid en slagschaduw. De wetgeving regelt de bescherming van omwonenden tegen eventuele overlast. Zo moet de windturbine op voldoende afstand van huizen staan om geluidsoverlast te voorkomen.
Windturbines zijn de helft van de tijd nauwelijks hoorbaar. Als het zacht waait, staat de windmolen nagenoeg stil en maakt hij (bijna) geen geluid. Als het hard waait, neemt het achtergrondgeluid (van bijvoorbeeld wegen en blaadjes aan de bomen) sterk toe en wordt de turbine daardoor overstemd. Bij windkracht 3 tot 6 is de windturbine in de meeste gevallen wel hoorbaar. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van geluidsarme windturbines. Dit is bereikt door betere geluidsisolatie, verlaging van het toerental en een verbeterd ontwerp van de rotorbladen. Om geluidsoverlast voor omwonenden zo beperkt mogelijk te houden is regelgeving opgesteld. Het aantal, het vermogen en de afstand van de windturbines tot gevoelige objecten (zoals woningen of scholen) is van belang voor het type regelgeving.Daarnaast laat de windturbine op bepaalde momenten een (bewegende) schaduw ontstaan. Deze zogeheten slagschaduw kan bij een laagstaande zon hinder veroorzaken als de turbine dicht bij een woonhuis staat. Als er meer dan een bepaald aantal uren slagschaduw optreedt, moet de turbine (automatisch) worden stilgezet. Ondanks dat de wet veel bescherming biedt (en aan alle normen wordt voldaan), kunnen omwonenden de effecten toch als hinderlijk ervaren.